Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

GENOTMIDDELENINDUSTRIE, VOEDINGS- EN

betekenis & definitie

voor een belangrijk deel gevestigd in Noord-Brabant; van de Brabantse industrie komt circa 17 procent voor rekening van de voedings- en genotmiddelen. Er zijn ongeveer 3700 vestigingen, waarvan 200 grotere en 15 zeer grote bedrijven.

De grootste concentraties hiervan vindt men in Breda, Roosendaal, ‘s-Hertogenbosch, Dinteloord, Valkenswaard, Eindhoven, Zevenbergen, Tilburg en in de Acht Zaligheden. Het gaat hierbij voornamelijk om bier, koek, brood, banket, chocolade, sigaren, suiker en conserven.In Oss werd in 1871 een begin gemaakt met de fabricage van margarine als vervangingsmiddel voor boter. De familie Jurgens begon hiermee, al spoedig gevolgd door de familie Van den Bergh; dit werd de grondslag voor het Unileverconcern. Oss was in die tijd reeds het centrum van de boterhandel. In 1929 ging de margarineproduktie echter over naar Rotterdam.

Eindhoven was reeds vroeg een centrum voor de tabakshandel, door de verbinding die er was met Luik. In 1852 telde deze Brabantse stad 17 tabak-, snuif- en sigarenfabrieken; toen waren er bovendien nog vele thuiswerkers, evenals in andere plaatsen in de Kempen. Het grootste deel van de Nederlandse sigaren komt nog steeds uit Brabant en is nog verspreid over de gehele Kempen met naast Eindhoven: Valkenswaard. Bladel, Eersel, Bergeijk, Reusel en Veldhoven en met Boxtel in de Meierij.

In 1818 werd in 's-Hertogenbosch de grondslag gelegd voor de zaak, die lang bekend zou blijven als Piet de Gruyter. Het begon met een grutterszaak; van een kruideniersbedrijf werd het een supermarktmaatschappij. De oude grutterij werd eerst een fabriek waar koffie werd gebrand, thee werd gemeleerd en cacao werd verwerkt. Het bedrijf had honderden winkels over het gehele land, later ondergebracht in supermarkten. In de zeventiger jaren werd het overgenomen bedrijf echter geliquideerd. Breda werd vooral bekend om zijn Heroconservenfabrieken en de chocolade- en suikerwarenfabrieken „Kwatta" en „Baronie”.

Hier kwam in 1984 de snoep- en biscuitfabriek Van Melle b.v. op het voormalige Enka-terrein bij. De gehele produktie werd vanuit Rotterdam overgebracht naar Breda. Roosendaal kreeg op de helft van de 19e eeuw zijn industrie: er kwamen suikerverwerkende fabrieken, met o.a. Red Band. Dinteloord werd de grootste suikerfabriek van Europa. Ook Bergen op Zoom en Zevenbergen, Standdaarbuiten werden suikerindustrieplaatsen van betekenis.

In de zestiger jaren kwam er een Amerikaanse vestiging in Veghel met de produktie van o.m. Mars en Bounty. Oss kent nog o.m. de conservenfabrieken Zwanenberg en de exportslagerij Hartog. Tilburg werd in de voedings- en genotmiddelen vooral bekend door de grote brood- en beschuitfabrieken. Ook Geldrop kreeg een grote koekfabriek.

Vooral na de oorlog is de industrievestiging, ook in deze branche, in Noord-Brabant op gang gekomen.

Bron: Anton van Oirschot, Het land van de Brabanders.

< >