Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

COOLEN, ANTONIUS (Antoon), FRANCISCUS

betekenis & definitie

(Wylre 1897-begr. te Waalre 1961), auteur; aanvankelijk als journalist werkzaam; was van 1933 tot 1941 redacteur van het katholieke maandblad De Gemeenschap; werd bekend als romanschrijver, die vele verhalen liet afspelen in Noord-Brabant, met name het gebied van de Peel, waar hij lange tijd woonachtig was (Deurne). Coolen verzamelde daarnaast ook legenden en sprookjes; schreef ook toneelstukken o.m. voor openluchtuitvoeringen.

Vele romans van hem werden vertaald. Hij was vele jaren hoofdredacteur van het blad van het Provinciaal Genootschap, Brabantia. In de bossen achter zijn huis in Waalre trok hij zich regelmatig terug in zijn schrijvershuisje. Coolen publiceerde vele werken tussen 1926 en 1955.In 1961 kwam hij door een noodlottig ongeval om het leven. Zijn schrijvershuisje werd toen beschikbaar gesteld aan een Brabantse auteur, Carole Vos.

Romans en novellen: De rauwe grond (1926); Peerke dat manneke (1926); herdrukt als Peerke den Haas (1935); Hun grond verwaait (1927); Jantje den schoenlapper en zijn Weens kindje (1927); Kinderen van ons volk (1928); Het donkere licht (1929); De schone voleinding (1932); De man met het Jan Klaassenspel (1933); Dorp aan de rivier (1934); De drie gebroeders (1936); Herberg in ’t misverstand (1938); Uit het kleine rijk (1939); De ontmoeting (1947); De goede moordenaar (1951); Peelwerkers (1953); De vrouw met de zes slapers (1953); De grote voltige (1958); Stad aan de Maas (1960); Vertellingen en sprookjes: Lentebloesem (1921); Stijntje (1934); Zegen der goedheid (1934); Kerstvertellingen (1934); De weg terug (1936); Kerstmis in de Kempen (1937); Sprookjes uit alle landen (1949); Sprookjes voor grote mensen (1948); Onder de Canadassen (1949); Triptiek van kerstmis (1952); Nieuwe sprookjes uit alle landen (1953); De gouden webben (1957); Toneel en openluchtspelen: Kinderen van ons volk (1933); De Vierjaargetijden (1934); De Vreemdeling (1935); De klokkegieter (1940); Vrij volk (1945); Spel van St.Geerteminne (1950); de Zeven rozen (1952); Het meisje in de toren (1952); Genoveva van Brabant (1954); Sawitri (1958); Mars en Venus (1958); Diversen: Het gouden gymnasium (1936); Bevrijd vaderland (1945); Het land der Sniedersen (1948); Groei van een stad (1951); De glimlach van het Gooi (1953); Van de breischei tot 75 gauge (1955); Land en volk van Brabant. Prijzen: in 1930 ontving hij de Lucie B. en C. W. van der Hoogtprijs voor Het donkere licht; in 1960 De Vondelprijs (Westfalen, Münster) voor zijn complete oeuvre; in 1961 de romanprijs van de Groot Kempische Cultuurdagen. Van Duinkerken schreef in 1949 een studie over hem. In Waalre werd een Antoon Coolen-monument opgericht.

Bron: L. v.d. Berghe: A. Coolen (diss.) 1941; Brabantia 1957.

< >