(Tiel 1765-Breda 1849), week in 1786 uit naar Frankrijk, waar hij luitenant-kolonel werd van het Bataafse Legioen; was betrokken bij de strijd tegen de Engels-Russische invasie in Nederland en de strijd tegen de Pruisen; werd in
1804 in de adelstand verheven met de titel van baron; benoemd tot divisiegeneraal. Chassé kwam in 1814 in Nederlandse dienst, vocht in 1815 mee in de Slag bij Waterloo en werd in 1819 vestingcommandant van Antwerpen. Hij werd beroemd als verdediger van de citadel van Antwerpen, het laatste Nederlandse bezit in België na de opstand van 1830. In oktober 1832 moest hij echter de citadel overgeven aan het Franse interventieleger. Chassé, die de bijnaam „generaal Bajonet” had gekregen, werd krijgsgevangen genomen, maar keerde in 1833 in Nederland terug. Bij de hervormde kerk in Ginneken, Breda, werd een monument voor hem opgericht.
Bron: drs. Y. v.d. Werff: de militaire loopbaan van Chassé, Ons Leger 1958.