in een deel van noordelijk west-Brabant ingevoerd vanaf 1957, met name in Standdaarbuiten, dat op dit gebied een centrum van champignonteelt werd. Men ging deze eetbare paddestoelen - en later ook andere zwammen kweken om een alternatief te hebben voor de vlasteelt.
In betrekkelijk korte tijd waren er alleen al in Standdaarbuiten veertig champignonkwekerijen gevestigd. Ook in Oost-Brabant,m.n. in de Peel, en in Limburg zijn vele champignonkwekerijen gevestigd. De totale produktie komt op 75.000 ton per jaar (1984).