dorp, behorende tot de gemeente ’s-Hertogenbosch; oorspronkelijk een vrije rijksgraafschap. In een archiefstuk uit 1365 verklaart Arent van Herlaer, die de heerlijkheid van Jan van Herlaer overkreeg, dat de ,,heerelyckheyt ende gherechten van Boeckhoven, hoge ende leghe tusschen den lande van Gelren ende de lande van Heusden” zijn gelegen.
De heerlijkheid werd verkocht aan zijn neef Jan Oem, zoon van Claes Oem van Arkel: het was een leen van de bisschop van Luik. In 1363 werd hier een kapel gesticht.Bokhoven was een zelfstandige heerlijkheid, werd eerst tot Baronie en later tot Vrij Graafschap van het Duitse Rijk verheven. Bokhoven, dat ook al vroeg over een kasteel beschikte, werd omstreeks 1500 een baronie en nog voor 1648 een graafschap. Johan van der Aa. die in 1540 overleed, was de eerste baron, en Engelbert van Immerzeele werd de eerste graaf.
In 1498 werd het oude kasteel van Bokhoven met kerk en vele huizen door de Geldersen verwoest. Het nieuwe kasteel en het dorp werden toen verderop opgebouwd.
Bokhoven kreeg nog meer te lijden van oorlogen en watersnood, waardoor het kasteel zodanig leed, dat het bouwvallig werd. De neerhuysinge en de poort werden toen ingericht tot een verblijf voor de graaf. Franse troepen hadden het kasteel in 1672 ..doen opspronghen”. Het kasteel was weer hersteld toen er een nieuwe klap, wederom toegebracht door de Fransen, zou volgen. In 1794 werd het totaal verwoest. In de vijftiende eeuw werd in Bokhoven de kerk van de H.Antonius Abt gebouwd; de toren stamt grotendeels nog uit het begin van die eeuw: het schip is van 1498; het koor werd in 1610 vergroot; de dwarsarmen zijn ook later aangebouwd. In de kerk bevindt zich de graftombe, gemaakt door Artus Quellinus, voor graaf Engelbert van Immerzeel en zijn gemalin Helena de Montmorency.
Bokhoven is een bedevaartplaats van de H.Cornelius. die aangeroepen wordt tegen keelziekten.
Bron: Anton van Oirschot: Middeleeuwse kastelen in Noord-Brabant, 1981: P. G. Bins: Toeristengids, 1965.