Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

ARMENZORG

betekenis & definitie

Van armenzorg is reeds sprake vanaf het begin van het christendom in de Nederlandse gewesten. De zorg voor armen lag voornamelijk bij de geestelijkheid, veelal bij de kloosters en de parochieherders.

De inkomsten uit kerkelijk goed werden voor een deel bestemd voor de armenzorg; in Brabant ging de zorg over naar de H. Geestkamers, terwijl de kloosters op dit gebied steeds een grote rol zouden blijven spelen door onderdak te verlenen, hospitaals in te richten en aan de poorten voedsel uit te delen. Tijdens de Middeleeuwen werden ook steeds meer gasthuizen opgericht, ook door particulieren. De H.Geestmeesters werden door de overheid benoemd. Er ontstonden afzonderlijke weeshuizen, gasthuizen, oude mannen- en oude vrouwenhuizen. In 1800 werden de algemene armbesturen wettelijk geregeld.

De burgerlijke armenzorg werd in 1815 in de grondwet vastgelegd. In de Armenwet van 1854 werden de instellingen in categorieën ingedeeld: overheidsinstellingen, kerkelijke, particuliere en gemengde instellingen. In de 19e eeuw waren vele instellingen op dit terrein werkzaam; het ging daarbij om de zorg voor de armen, zieken, weduwen, weeskinderen, geestelijk en lichamelijk gehandicapten en bejaarden. Tot de belangrijkste behoorden het Burgerlijk Armbestuur, de RK parochies, de St.Vincentiusverenigingen, de St.Elisabethverenigingen, de NH Diakonie en de Gereformeerde Diakonie en de inrichtingen, die de kloosters opzetten, zoals de weeshuizen, en de oude mannen- en oude vrouwenhuizen.De armenwet werd in 1912 vernieuwd en in 1963 vervangen door de Algemene Bijstandswet, waarin wordt bepaald, dat iedere Nederlander behoeftig is als hij hier in zodanige omstandigheden dreigt te geraken, dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. In art. 1 wordt bepaald, dat bijstand wordt verleend door het college van burgemeester en wethouders.

Bron: Gids Ned. Weldadigheid, 1899; lOO jaar armenwet 1854-1954.

< >