Familie: Ploceidae Wevervogels Onderfamilies: Passerinae Mussen (Montifringilla, Passer, Petronid), Anomalospizinae Koekoekwevers (Anomalospiza)
Aan het begin van de familie van de wevervogels, die genoemd zijn naar hun kunstig geweven nesten, staan de mussen, die men op grond van hun zware kegelsnavel aanvankelijk tot de vinken rekende. Zij bouwen echter in tegenstelling tot de vinken hun nest in een holte, of met een overkapping. De rotsmus beweegt zich op de grond lopend voort, in plaats van hippend, zoals de andere mussen. We treffen hem vooral aan in rotsachtige gebieden rond de Middellandse Zee, maar in de twintiger jaren kwam hij ook nog voor bij oude ruïnes in Zuid-Duitsland. De sneeuwvink is geheel aangepast aan het leven in het hooggebergte, waar men ze het meest ziet rondom berghutten. De huismus is de talrijkste vogelsoort die er bestaat, een wereldburger, die nauw met de mens verbonden is.
Sommige gebieden veroverde hij op eigen kracht, terwijl hij elders pas in recente tijd werd ingevoerd, zoals Noord- en Zuid-Amerika en Australië. Waar hij massaal optreedt kan hij soms schadelijk of hinderlijk worden en ze zijn onder meer berucht om het vernielen van jonge plantjes, vooral crocussen. Ze vernietigen echter ook grote hoeveelheden schadelijke insekten en in de steden leven ze in hoofdzaak van afval. Zijn naaste verwant de ringmus houdt zich in tuinen en alleenstaande bomen op iets meer afstand van de mens en wordt over het algemeen als zeer nuttig beschouwd. De koekoekwever is een kanarieachtig vogeltje, dat als broedparasiet bij de waaierstaartrietzangers optreedt.