(Fr.: swel). In Frl. komen voor de boeren-, huis- en oever-Z.
Een harde, maar zoele wind midden apr. brengt volgens het volksgeloof ook vluchten Z.en mee. Engels swallow-day, 15 apr.
D. H.
Kiestra schreef er een vers over: De swellestoarm. In het geluid van de Z. hoort het volk: forjit, forjit (vergeet), wat E.
Halbertsma zijn troostvers It sweltsje forjit heeft doen schrijven en H. G. v. d.
Veen zijn lied lt sweaïtsje (Forjit, forjit, sa ropt it swealtsje). Na haar terugkomst zingt de Z. volgens het volk een lied.
Zie: Sw. (1858); LH. xxvii (1949), 81-82; B. xix (1957), 91-95.