Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

WINTER JOUNENOCHT

betekenis & definitie

(Winteravondgenoegen). Van 1860-ca. 1914 zijn op vele plaatsen in Frl. ’s winters samenkomsten gehouden met voordrachten tot nut en genoegen.

Meestal nodigden de kasteleins, ook wel een groep dorpsnotabelen, de sprekers uit.Het W. begon in 1860, toen W. Dijkstra en T. G. v. d. Meulen de boer op gingen. Zij deden dit uit materiële en ideële overwegingen, ’s Zomers schreven zij hun voordrachten om de Fr. taal te dienen en de Friezen op te voeden. De sprekers waren 'vrijzinnige oefenaars’ (J.

P. Wiersma), vol verlichtingsidealen, die zich keerden tegen kerkelijke en sociale misstanden. Het rechtzinnig volksdeel verzette zich tegen het W., dat vrijwel hetzelfde publiek trok als Nutsen Protestantenbonds’-samenkomsten.

In de eerste periode (1860-90) stonden de sprekers in een katheder; er was weinig concurrentie van toneel, muziek of zang. In die tijd traden o.a. op W. Dijkstra, T. G. v. d. Meulen, G. Colmjon, A.

Boonemmer en J. Sytema. W. Dijkstra heeft het meer dan 25 jaar volgehouden. Door het werk van deze sprekers zijn de liefde voor het amateurtoneel [zie Toneel) en de leeslust toegenomen. Er verschenen bundels met voordrachten.

Na ca. 1890 komt er verandering. M. Rozenga en S. Molenaar gaven toneelspel met muziek en zang. De combinatie L. Krips-S.

Molenaar heeft dit gedaan van 1904-26. Ook moeten worden genoemd H. E. Kylstra, Sj. de Zee en B. S. Hylkema.

Na 19x4 wordt er meer gevraagd. Men verwijt de mensen van het W. dat zij zich te veel bij het publiek aanpasten. Jongfr. en Nijfr. toaniel willen meer kunst brengen. De ‘petearen’ (gesprekken) van Gysbert Japicx worden opnieuw ontdekt. De tijd van de samenspraken schijnt, behalve in orthodoxe kring, waar het verzet tegen het toneel lang bleef bestaan, voorbij, zie Toneel.

Zie: Slj en Rj. (1:939), 232 e.v.; Wumkes, Paden iv, 548-550; Tsj. (1951), 109-118; Piebenga (1957), 121, 138.

< >