(Den Haag 8.3.1748-Brunswijk 9.4.1806). Zoon van W. iv.
Stond na de vroege dood van zijn vader eerst onder voogdij van zijn moeder Anna van Hannover (tot 1759), daarna onder die van Lodewijk Ernst hertog van Brunswijk. Zijn opvoeding was goed, maar zijn aard conservatief-koppig.
Na zijn meerderjarigheid (1766) bleef hij aan de leiband van Brunswijk lopen. Hij vroeg en kreeg in Frl. een instructie, waarover hij slecht te spreken was.
Hij huwde in 1767 Frederica Sophia Wilhelmina van Pruisen. Het paar bracht 1773 bezoek aan Frl.
De ontevredenheid groeide ook hier. Men keerde zich tegen de ‘premiers’ en vooral tegen Brunswijk.
De Fr. hofadel moest het tegen deze afleggen. In Frl. gaan aristocraten en democraten eerst te zamen.
Na 1780 (oorlog met Engeland) stijgt de spanning.
De zwakheid van de Republiek wordt duidelijk.
Patriotten en prinsgezinden komen tegenover elkaar te staan. Het lukt Amsterdam met Fr. regenten om Brunswijk te verwijderen (1784); ook W. wordt niet meer gespaard (vele pamfletten).
Er komen exercitiegenootschappen. Men eist het recht op eigen magistraatsbestelling.
In 1787 komt er een tegenregering te Franeker (zie Beyma C. L. van).
Door ingrijpen van Friedrich Wilhelm 11, de broer van de prinses wordt de ‘orde’ hersteld. Vele patriotten moeten vluchten (zie Saint-Omer).
W. heeft echter het pleit verloren. Een bezoek in 1791 wekt weinig enthousiasme.
Herstel blijkt niet mogelijk, de oorlog met Frankrijk (sedert 1792) verloopt ongelukkig.
Begin 1795 moet het prinselijk gezin naar Engeland vluchten.
Al blijft er Oranjeliefde leven (; Kollumer Oproer), men aanvaardt ten slotte de situatie. De Engels-Russische aanval (1799) wekt nauwelijks weerklank.
Na 1801 komen ook hier weer aanhangers van de prins in de regering, maar deze sterft vergeten in 1806. zie Franse tijd; —>Nassau.Zie: N.B.W. 1, 1356-1360; Reg. Leeuw. Cour., 41; De Fr. tak der Nassaus, Cat. Tent. Lwd. 21 mrt.-30 apr. 1958.