Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

WIER, terp

betekenis & definitie

Tot Westerlauwers-Frl. beperkte benaming voor een kunstmatig opgeworpen hoogte, kleiner doch steiler dan een terp. zie Terpen.

De W.en, die doorgaans niet meer dan een enkele hoeve konden dragen, maar later wel eens de kern werden van een gehucht of dorp, komen hoofdzakelijk voor in de lage kleistreken, die aan veen- en zandgebieden grenzen en gewoonlijk pas in de latere M.E. in ontginning werden gebracht. Verscheidene dorpen en gehuchten in de greidstreken Z. van de Middelzee ontlenen er hun naam aan. Een bijzondere categorie vormen de ‘hege W.en', die wel tot io m reikten. Volgens sommigen zouden ze dienen om het vege lijf te redden, wanneer het zeewater opkwam. Tegen deze opvatting kan worden ingebracht, dat deze hoogten (vroeger ook: ‘berg’) in de nde en 12de eeuw ontstaan zijn en dat ze op hun kruin een houten of stenen toren droegen, van waar men tegenweer kon bieden. Aangezien de meeste van de ca. 200 bergjes, die Westerlauwers-Frl. eenmaal telde (thans hoogstens vijf), aan of bij de oude zeedijken gevonden zijn, zal aan het gevaar van zeeroverij gedacht moeten worden.

Overigens denke men bij de Fr. bergjes aan de Zeeuwse (ook: hillen), vooral op Walcheren. Zie Compendium: Hoe de Friezen heten en waar zij wonen.

Zie: Vr. F. xxxix (1948), 49-63; B. xi (1949), 174-182.

< >