Nederlands auteur (Veenwouden 26.4.1907-). Was van 1927-37 ambtenaar openb. leeszaal te Sneek.
In een deel van zijn werk is Fr. sagestof of historie verwerkt: Fr. sagen (1925); Koningssage (1934); De bijen zingen (1938); De freule (1940}; ook de verhalenbundels Tegels van de haard (1941) en Dc Fr. postkoets (1948) bevatten Fr. motieven. De kroniek van een Fr. boerenfamilie gaf hij in Stiefmoeder Aarde (1936) en Het rad der Fortuin (1938); het Harlingen van ca. 1900 beschreef hij in Anna Caspari (1952); in het Fr. o.a. vertalingen naar Trakl en Heym, verhalen in tijdschriften en Fr. Stilistyk (1937).
Zie: I.H. (1939), 287-290; (1940) 130-131.