Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

VIERSSEN, Van

betekenis & definitie

Aanzienlijk geslacht, waarvan Willem uit Vianen schepen te Lwd. wordt (1609). Verscheidene grietmannen, gedeputeerden, raadsheren, hoofdofficieren.

Wrsch. uitgestorven.Zie: Wapenheraut (1907); N.B.W. x, 1102-1104.

—, Matthijs van, jurist (Lwd. ?—ca. 1657). Raadsheer te Lwd. (1625-55), viel als zodanig op. Afgevaardigde ter Staten-Generaal en gezant.

Zie: N.B.W. IV, 1386.

—, Willem van, muntmeester (Lwd. 1563-Harlingen 20.20.1641). In functie van 1586-1616 (opgevolgd door zijn zoon Jurriën). Zat in het stadsbestuur van Lwd. Was Fr. afgevaardigde in generaliteitscolleges. Zie: Jaarb. Munt- en Penningkunde iii (1916), 175-177.

< >