r.k. geestelijke (gedoopt te Lwd. 27.9.1637-?). Na studie en priesterwijding te Leuven pastoor te Hemelum (1660-66), in 1672 te Oosterend (Roodhuis).
Men sloeg zijn ijver hoger aan dan zijn inzicht. T. beschreef ca. 1696 de geschiedenis van de katholieke staties, vooral de opvolging der priesters en de vervolgingen, niet zonder gif tegen de regulieren.
Wegens blindheid vervangen (1705).Zie: Andreas Tiarae annotationes, uitg. G. H. v. Borssum Waalkes (1894); N.B.W. iv, 1331-1332.