In 1930 telde deze bedrijfsklasse in Frl. 46 bedrijven met 207 personen, in 1950 39 met 598 personen (stijging 189 pct., Nederland
60,4 pct.).
In 1930 waren een vlasserij met 36, een tricotagefabriek met 32 en een touwslagerij met 66 personen de grootste bedrijven. In 1950 werkten in de vlasserijen 88 personen. Er waren bovendien een veren- en kapokfabriek te Heerenveen, een kokosmattenfabriek te Harlingen en enige nettenfabrieken, o.a. te Lemmer. Bovendien was de touwfabriek sterk gegroeid (2 Lankhorst Touwfabrieken N.V.). Op liet gebied van touw telt Frl. mee (ca. 10 pct. van Nederland) ; de hele textielgroep is zwak (0,7 pct. van Nederland).