auteur (Tjerkgaast 22.1.
1894-). Veearts te Heerenveen. Een der talentvolste Jongfriese dichters en schrijvers; redacteur ‘De Holder’ (1926-29), ‘Frisia’ (1931-34). Tijdens W.O. II nationaal-socialistisch, in 1940 lid van het ’driemanschap der Fr. beweging.
Zijn eerste verzen, meest sonnetten (Ta de moarn, 1927), munten uit door bijzondere sfeertekening en beeldend vermogen; ook zijn proza is gevoelig-impressionistisch (verhalenbundels Om it kiem, 1930, en It anken, 1932; het grote verhaal Boerke Thae De Holder 1929, voortgezet Frisia 1931-32 is niet apart gepubliceerd). Op de oorlog geïnspireerde bundels gedichten De tsiende Maeije (1941, met Duitse vertaling) en De swetten ûtlein (1942). Met J. M. v. d. Goot schreef hij: Boustiennen fen it Fr. nasjonalisme (1938).
Zie: Raima, Fr. Skrift. 1, 55-56; 11, 109-139, 321; Frisia (1928), 27-32; JH. Brouwer, Fr. Styl (1953); Piebenga (1957), 245-246.
