Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

SCHAATSENRIJDEN

betekenis & definitie

In Frl. eeuwenoude manier om zich te verplaatsen, oorspronkelijk wel meer middel tot verkeer dan tot vermaak.

Tot in deze eeuw warende wegen, vooral ’s winters, slecht. Ook heeft Frl. vele dorpen, en nog meer boerderijen, die, soms nog, beter en sneller bereikbaar zijn over water dan over land. Nogthans zijn bijv. sommige postroutes in Grouw het gemakkelijkst over ijs. Men bond de ‘redens’ (schaatsen) dus onder voor familiebezoek (het werk lag toch stil) en ook voor zaken (P. Koopman reed met een brief van Willem iv voor Maria Louise in een dag van Den Haag naar Lwd. (1763), daar dit de snelste verbinding was). Bovendien kon praktisch iedereen behoorlijk S., doordat het ondergelopen boezemland na geringe vorst de jeugd al overvloedig gelegenheid gaf om te oefenen.

Voor genoegen reden vooral jonge mensen wel met een groep, bijv. naar Enkhuizen of Leek (2 IJstoerisme). In de 18de eeuw introduceerden kasteleins de wedstrijden (2 Hardrijden). Georganiseerde tochten zijn van deze eeuw. s Elfstedentocht, IJstoerisme.

De praktische achtergrond van het S. demonstreert zich als men ziet hoe mensen, wie alle belangstelling voor sport vreemd is, erop staan dat hun kinderen S. en welke moeite zij daaraan besteden. —> Elfstedentocht, Hardrijden.

Zie: S. H. Hylkema, Handb. voor IJssport (1887); J. v. Buttingha Wichers, S. (1888); W. Mulier, Wintersport (1893); Tentoonstelling Fr. ijssport 1938-39 (Fr. Museum, Lwd.); Repert., 348, 369-370.

< >