Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

RIJS (Fr.: Riis)

betekenis & definitie

a. uithof van de abdij Staveren met een kapel, waarin een beeld van Maria in Fr. kledij. Dit beeld trok vele bedevaarten.

In de 15de eeuw woonplaats van de abt; na verwoesting door Ige Galama in 1495 gesloopt voor opbouw te Hemelum. b. dorp in Gaasterland, aan weg Oudemirdum-Hemelum, ook verspreide boerderijen (353 inw.). In 19de en 20ste eeuw door ontginning van buurschap tot dorp gegroeid.

Veeteelt. Toerisme.

Op de plaats van een oud slot staat nu een moderne villa ‘Huize R.’. De naam Van Swinderen hieraan verbonden. Rijsterbos. Strekt zich uit van de weg StaverenOudemirdum tot de kust, die langs het Zeelaantje of de Freulesingel kan worden bereikt. Tussen deze laantjes het Mirnser klif.

Het bos (ruim 163 ha) is uit het laatst van de 17de eeuw, toen de heer De Ruyter de Wildt wrsch. op heide een begin met de aanleg liet maken. Later was het bezit van de familie Van Swinderen, sedert 1941 van It Fr. Gea, die voor het beheer een stichting in het leven riep. Deze streeft ernaar het bos, dat in 1941 grotendeels uit hakhout bestond, te hervormen in gemengd opgaand bos. Eik en berk nemen er een grote plaats in naast Japanse lariks, douglasspar, zilverspar en fijnspar. De zeer afwisselende samenstelling geeft het bos bijzondere bekoring. Het trekt jaarlijks 30 000 '1 40 000 bezoekers.

Zie: Hepkema Memories, 497; V.A. (1898), 98; Repert., 207.

< >