Zandplaat van ca. 1500 ha, W. van Terschelling; vroeger berucht, tot ca. 1850 door het Westerboomsgat (sedert verzand) van het eiland gescheiden.
Aan de westkant bij het Boomkensdiep een lichtopstand en N. daarvan twee kapen. Langs de noordkust 1 m hoge onbegroeide sikkelduinen, waartussen nog plekken met drijfzand. Op het N.O. deel heeft Rijkswaterstaat stuifdijken aangelegd, die zich tot natuurlijke duinen ontwikkelen. Tussen deze duinen uitgestrekte vlakten, de meest W. nog onbegroeid, de oudste de zgn. Kroonspolders rijk begroeid. Deze polders vormen met de oude duinen om het Griltje-plak het Staatsnatuurmonument de N. (500 ha) zie Duinen (duinflora).