Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

MERSKEN

betekenis & definitie

(oude schrijfwijze: Marschen). Laag Weiland, land aan water, vandaar: lage graslanden langs boven- en middenloop van de Boom in Opsterland.

De M. leverden als hooiland te weinig op voor de naburige dorpen, zodat er nog veel hooi van de mieden buiten Beets enTerwispel uit het westen moest komen. Thans zijn de M. behalve hooiland ook weiland (onder Olterterp, Beetsterzwaag, Wynjeterp en Terwispel).

In namen is het woord M. ook elders in Frl. (Meskewier bij Akkrum, Marsum?) en daarbuiten wel overgeleverd, z Geest.Zie: Fr. Plaknammen 11, 83-84; Moerman, 156-157.

MES. Het M. heeft in het Fr. volksleven een rol gespeeld. Lepels en vorken zijn vrij jong, maar iedereen gebruikte het M. (bij Gysbert Japicx ‘hogge’) bij het eten.

Als men het M. bij iemand op tafel legde, gebruikte men daar het middagmaal. Bij gastmalen, begrafenissen nam ieder zijn eigen M. mee. In vroeger tijd zijn er vele ‘M.-trekkerijen’ geweest. Een M. in de balk steken, was een uitdaging. Gelukkig als dan het ene M. het andere in de schede hield, dat wil zeggen als de partijen even sterk waren. Aan de versiering van M.-heften en -scheden is veel zorg besteed.

Een zilveren ‘hecht’ was bijv. een kaatsprijs. Vooral in de Wouden stonden de mannen gauw ‘mei it mes dwers yn’e bek’ (met het M. dwars in de mond).

Zie: Bijdr. Openluchtmuseum no. 21 (nov. 1933); Y. Poortinga, Sinneblink (1941), 16; Abe Brouwer, Marijke (31946, vertaling 1948).

< >