Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

MENALDUM

betekenis & definitie

(Fr.: Menaem, uit persoonsnaam Meginwald, um-naam). Hoofdplaats van Menaldumadeel (1549 inw.).

Landbouw, veeteelt, aardappelexport. Herv. kerk.

Algemene kleuterschool, openb. en chr. lagere school. Hier eertijds de staten: Orxma (1761 in bezit van Auck v.

Haersma), Dekema, Juckema, Donia, Gralda, Galama, Fleringa. Op de Mieden 18.8.1397 een slag tussen Schieringers (onder Dekema en Hania) en Vetkopers (onder Ode Botnia), die de eersten wonnen.

Sibrandus Leo was pastoor te M.Zie: Hepkema Memories, 68; Repert., 202; Algra, De Historie 1, 139-150.

< >