Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

MAANDNAMEN

betekenis & definitie

Naast de gewone namen als jannewaris, febrewaris, maert (of meart), april, maeije, juny, july, augustus, septimber, oktober, novimber desimber heeft het Fr. de oude, agrarische aanduiding, gebruikt ze echter niet meer dan het Nederlands. Deze zijn meest equivalenten van het Nederlands, maar wijken voor januari, februari en mei af : Louwmaand: foarmoanne (voormaand, eerste maand); sprokkelmaand: sellemoanne of selle (wrsch. een vorm bij soal, met de betekenis slijk, modder); lentemaand: foarjiersmoanne; grasmaand: gersmoanne; bloeimaand: blommemoanne; zomermaand: simmermoanne ; hooimaand : heamoanne ; oogstmaand : rispmoanne ; herfstmaand: hjerstmoanne; wijnmaand: wynmoanne; slachtmaand: slachtmoanne; wintermaand: wintermoanne.

< >