knottedoek, -doosje. (Liefdes)knoop. Tot ca. 1800 hield de Fr. vrijer aan de vrijster een nieuwe, los geknoopte doek van neteldoek, zijde of brokaat voor, waarin drie dukatons (zilveren rijders van ƒ3,1:5) of ook 100 scheepjesschellingen zaten.
Trok zij de knoop vast, dan was de verloving bezegeld.Voor de K.-doek kwam later een zakje (‘pong’), een zilveren huwelijkshart, of ook een bruidskoffertje in de plaats. Hierin konden wel 20 dukaten ‘op de kant’ worden gezet. Ook de huwelijkspenning werd erin bewaard. Op de K.-doeken en -doosjes stonden spreuken en initialen. De ring verving ook de K.-doek. In het Fr. Museum en het Princessehof mooie specimina.
Zie: Repert., 318.
