Fr.: bientsjekou, deahúske). Naast de kerken stond vroeger algemeen een soms onder een vlierboom schuilgaand hokje, waarin de doodsbeenderen bewaard werden.
Zo’n K. vaak op de tekeningen van J. Stellingwerf.
Ook nu nog wel aanwezig.Zie: Ús Wurk II (1953), 38-41, 60-61.