16de eeuw. Speciale K.v.F. komen pas na 1500.
Wel komt op oudere zeekaarten de Fr. kust voor. Wij zien echter vaak vertekening.
Gemma Frisius deed een stap vooruit met driehoeksmeting en meetketting. Praktische zeelieden hielpen.
De eerste bekende (en goede) kaart, een houtsnee, door Jac. van Deventer (1545), is in onze tijd teruggevonden. Hiernaar Italiaanse gravures (1558, 1566).
Met hem en Chr. Sgrooten (ca. 1573) begon de cartografie.
Als koninklijke geografen werkten zij voor de oorlogvoering. Van Deventer geeft veel topografie (445 namen), weinig hydrografie, geen wegen, geen gemeentegrenzen.
Sgrooten, die Van Deventer wou verbeteren, geeft meer wateren en zeetoponiemen.
Na 1558 maakte Van Deventer plattegronden van Fr. steden en een kaart van Het Bildt.
Verder zijn te noemen : Seb. Münster (ca. 1552, primitief, naar Van Deventer), Abr.
Ortelius (1570, naar Van Deventer), Sibrandus Leo (1579, dito), Joh. Metellus Sequanus (ca. 1580, eerste wegenkaart), Gérard Mercator (1585, naar Van Deventer en Sgrooten), Leo Sibrandus (ca. 1595, manuscriptkaart, met Fr. namen).17de eeuw. Het gewestelijk particularisme leefde; dit levert veel nieuwe K.v.F. (volgens Eekhoff 32), zij het weinig originele. De navolging kan verbetering of achteruitgang brengen. Kaarten waren geliefde wandversieringen, waardoor het bijwerk soms meer aan-
dacht krijgt dan de kaart. Dat bijwerk omvat: stadsplattegronden, panorama’s, oude kostuums, zeden en gewoonten. Ook zijn er detailkaarten ter gelegenheid van slattingen, verkopingen enz. Naast navolgingen van o.a. Van Deventer (Guicciardini, 1609; D. Fabricius, 1610; Le Petit en A.
Goos, 1615; D. Fabricius, 1617) drie nieuwe kaarten (N. Geelkerken, 1618; A. Metius en Ger. Freitag, 1622; B. Schotanus a Sterringa, 1664) met weer navolging.
Geelkerken geeft meer dijken en wegen dan Van Deventer; de kaart van Metius en Freitag in P. Winsemius’ kroniek is ondanks mindere kwaliteit veel gevolgd (N. J. Piscator, 1628). Schotanus a Sterringa en zijn helpers brengen verbetering. Hun kaarten horen bij de kroniek van Chr.
Schotanus, ze zijn de grondslag van de eerste belangrijke Fr. atlas (1698,21718 bij F. Halma). Een kaart van Opsterland verschijnt 1680.
18de eeuw. Ook in de cartografie is er eer achteruitgang dan winst, ook kwantitatief: Eekhoff telt 18 kaarten. Enkele zijn echter nog altijd een wandsieraad. Te noemen zijn: kaart met Terminus (Stenen Man), uitgave P. Schenk (Amsterdam, 1706); kaart van en gezicht op Molkwerum (1718) van J. Hilarides, een unicum (misschien hielp Hilarides Schenk); atlas van F. Halma (1718); fraai uitgevoerde zesdelige kaart van 1739, Op naam van J. Vegelin van Claerbergen, naar gegevens van B. Schotanus è. Sterringa. Dan kleinere kaarten, meest naar Schenk, van J. H. Knoop (1762), Foeke Sjoerds (1766), J. Kok (1781) en in de Tegenwoordige Staat. Op de manuscriptkaarten voor verkopingen e.d. soms aardige bijzonderheden (P. J. Portier).
19de, 20ste eeuw. Eekhoff telt tot 1846 21 kaarten en somt de aanwezige gebreken op. De vooruitgang is langzaam. Fraaie kaarten als de 17de-eeuwse zijn er niet. Ook de schoolkaarten, die nu komen, zijn niet feilloos. Frl. mag trots zijn op de derde officiële uitgave (na Winsemius en Schotanus à. Sterringa) vanwege de Staten, de Nieuwe Atlas van de prov.
Frl naar de kadastrale plans en topografische opmetingen (Lwd. 1849-59). Deze bevat 32 werkelijk nauwkeurige grietenij kaarten van J. W. Witteveen (geen afzonderlijke stadsplattegronden), schaal 1:25000; getekend 1844-55. De onderneming kostte ƒ 36000; ƒ 16644 is door voorintekening terugontvangen. Op de basis van de Nieuwe Atlas bouwen alle latere kaartuitgaven.
K., J. J.
Zie: J. T. Bodel Nijenhuis en W. Eekhoff, De alg. kaarten van de prov. Frl. (1846); S. J.
Fockema Andreae en B. van ’t Hoff, Gesch. der Kartografie van Ned. (1947); Reg. Leeuw. Cour., 69; Repert., 320; Leeuw. Cour. (17.10.1951; 9.2.1953; 15.11.1954; 4.6.1955).