miedweg. H.en leiden van een dorp naar de bijbehorende mieden en lopen daar dood.
Soms waterkerende functie naast de dienst voor hooivervoer; voor beide doeleinden vaak opgehoogd met zand, plaggen, takkenbossen. Vandaar H.en onder de naam Sânwei, Kneppelwei, Prikwei [prik, dunne tak).
Als de H.en door een voorde gingen, werden die ondiepe plaatsen vaak verstevigd met balken of stenen: waed (wad), daem (dam) of tynje. De H.en, nu meest verhard, zijn algemeen, behalve waar het hooivervoer vanouds over water geschiedt, zie Furde.
Zie: Spahr van der Hoek, Fr. landb. II, 583 e.v.