Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

HEMSTERHUIS, Tiberius

betekenis & definitie

veelzijdig geleerde (Groningen 8.1.1685-Leiden 7.4.1766). Hoogl. in de wijsbegeerte en wiskunde te Amsterdam (1704), in het Grieks te Franeker (1717, ook in de vaderlandse geschiedenis 1738), Leiden (1740-65).

Beroemd graecus. Uit zijn opvatting over de natuurlijkheid der Griekse taal zijn de pedagogie der zelfwerkzaamheid en de leer der analogie (en kritiek) gegroeid, die kernpunten zijn in de 'Schola Hemsterhusiana’.

Hij bewerkte de renaissance van de studie van het Grieks in Nederland. Deze studie wekt liefde tot deugd en beschaving.

Voornaamste werk: Uitgave van het Onomasticon van Pollux, studies over Lucianus, conjecturen op Xenophon Ephesius.Zie: J. G. Gerretzen, Schola Hemsterhusiana (Nijmegen, Utrecht 1940).

< >