De tot in de kleinste plaatsjes bestaande blaasorkesten hebben meest koperbezetting (fanfare); een aantal stedelijke muziekkorpsen, personeels-, politie- en postale muziekverenigingen een harmoniebezetting (koper en hout).
De stedelijke korpsen zijn vaak voortzetting of heroprichting van de oude schutterijmuziek. In diverse steden en grote plaatsen bestonden in de 19de eeuw uit de burgerij geformeerde blaas-ensembles, vaak met harmoniebezetting; deze hebben met schutterij- en stafmuziek veel bijgedragen tot de ontwikkeling van de H.e.F. Sinds 1895 ontstaan de korpsen over heel Frl., gerekruteerd uit kleine burgerij en arbeidersstand. Het Bondswezen met zijn concoursen heeft het peil artistiek en technisch doen stijgen, zodat Frl. gehoord mag worden. Van de latere jaren dateren de genoemde harmonieverenigingen; na W.0.II tracht men met uniformen en drumbands de belangstelling op peil te houden.