Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

HAER, Van der

betekenis & definitie

Geslacht, vermoedelijk uit Antwerpen. Jan, jurist (1534-?), vestigde zich in Den Haag.

Afstammeling Daniël (1689-1745), commies-generaal der convooien en licenten der admiraliteit van Frl. (1721), advocaat-fiscaal der admiraliteit (1732), grietman van Hemelumer Oldeferd en gedeputeerde (1743). Nageslacht meest grietmannen en juristen, tot 1860 in Frl.Zie: Stb. 1, 137; n, 85; Ned. Patr. VII (1916), 187; v. d. Aa vi, 18; N.B.W. vin, 659-660; Sminia, Naamlijst, 311; Naamlijst (1816-51), 10, 24, 30, 43.

— van Campens Nieuwland, Daniël Bonifacius van der, jurist (Workum mrt. 1756-Koudum 4.9.1823). Prinsgezind burgemeester van Workum (1784), volmacht en afgevaardigde ter Staten-Generaal, 1795 aan kant gezet, 1816 grietman van Hemelumer Oldeferd.

Zie: N.B.W. VIII, 660-661.

—, Anna Charlotte Didier de Boncour-van der, schilderes (Den Haag 1.4.1748-Lwd. 30.3.1802). Portretten in crayon, historische stukken. Trouwde 1775 de griffier Hendrik van der H.

< >