Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

GALG

betekenis & definitie

Vroeger hadden grote, maar ook kleine plaatsen het recht van G. en rad. Daardoor overal in Frl. in landnamen nog herinneringen aan de G.

W. van Lwd. aan de Harlingervaart een ‘Galgefenne’, bij Rinsumageest een ‘Galgesleat’ (sloot), het ‘Galgeheech’ (hoog) en het ‘Beulehûske’.Zie: Fr. Plaknammen 11, 33-34; W. Eekhoff, Geschiedk. beschr. Lwd.

1, 102, 188.

Galgelappers. Spotnaam voor de Leeuwarders. Zij waren te zuinig om een nieuwe G. aan te schaffen en lapten de oude weer op. Joh. Winkler heeft dit mooi verteld in het Stadsfr.

Zie: H. Burger, Avondrood (Assen 1944), 59-62.

< >