Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ERFBEPLANTING

betekenis & definitie

Sedert eeuwen is in Frl. aandacht besteed aan E., eerst alleen om het nut voor de boerderijen: in N.-, W.- en Midden-Frl. was beschutting tegen de volle wind onontbeerlijk; verder had men ook hout nodig.

In de Fr. Wouden had men bij de boerderij een ikenhiem van 0,5-1 ha, geheel beplant met eiken. Bij noodzakelijke vernieuwingen leverden deze eiken het hout (om Lippenhuizen, Duurswoude en Beetsterzwaag zijn nog enkele ikenhiemen). Zó nodig als vroeger is dit niet meer, maar de bomen op het erf kunnen veel waard zijn, vooral iepen. Ook in agrarische kring groeit het inzicht dat E. om de boerderijen in het kale land esthetisch van waarde is. Bij de aanleg der E. spreken mee: de aard van het bedrijf, de windrichting, de grondwaterstand, de grondsoort en de omgeving.

Zie: G. J. A. Bouma, De nieuwe Fr. boerderij (1949), 95-99; G. J. Pannekoek en J.

J. Schipper, Het Fr. Boerehiem (1950).

< >