Evenals nog op de Noordfr. Halligen had hier in de terpentijd elke terp een of meer D. (in N.-Frl. fething), kuilen met zoet water.
Deze D. zijn vroeg ontdekt. Ze bevatten vaak aardewerk, dat de terpen kan helpen dateren.Zie: V.A. (1888), 118-125; Boeles II, 194-195.