Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

DORHOUT

betekenis & definitie

Geslacht uit Nieuw-Brongerga (Benedenknijpe), eind 17de eeuw in Lwd. gevestigd, daar in de 18de eeuw in de regering. Leverde predikanten, economen en juristen.

Door het jong of ongehuwd overlijden der meeste mannelijke leden nimmer talrijk, maar in Lwd. nog bloeiend.Zie: Stb. II, 290; Ned. Patr. xxu (1935-36), 38; v. d. Aa IV, 86; N.B.W. III, 295.

—, Ambrosius, theoloog (Lwd. 11.7.1700-Dokkum 27.3.1776). Predikant te Garijp c.a. (1726-45) en Dokkum (1745-76). Vooraanstaand man, schrijver van vele boeken en artikelen.

Zie: B.W.P.G. II, 562-563.

< >