Veenpolder in Haskerland, Heerenveen, Opsterland en Utingeradeel (ca. 2700 ha). Opgericht in 1919, niet ontstaan uit een vroeger vcendistrict doch uit de behoefte, de destijds nog voor de prov. boezem liggende gronden te bedijken.
Er is nog betrekkelijk weinig verveend, mede doordat turf als brandstof weinig meer in trek was en is. Bij de oprichting heeft men in twijfel gestaan of het niet beter was er een waterschap van te maken.
De verspreide ligging der veenpetten houdt drooglegging en cultuur tegen. Daarom is concentratie der vervening; in bepaalde gebieden wenselijk.Ter bevordering daarvan is als proef in 1943 een verveningsplan ingevoerd, eerst voor tien jaren, later verlengd. Buiten een bepaalde kring is vervening in de polder nu verboden. Met een nieuwe verveningsmethode wordt getracht de vervening te versnellen. Anders dan in de meeste veenpolders maar in overeenstemming met de regel buiten de veenpolders, wordt hier en in de veenpolder van Delfstrahuizen het slikgeld ten name van de verveende percelen in een register geschreven en dient als waarborg voor de latere drooglegging en cultivering van de uitgeveende percelen en voor de betaling der polderlasten. Voor het wapen —> Veenpolder.
Zie: D. F. Wouda, Afwatering van Frl. en haar geschiedenis (1951); Leeuw. Cour. (7.6.1952).