De floreenbelasting (zie Floreen), die de steden voor de eigenlijke kern van de stad verschuldigd waren, in tegenstelling tot de floreengelden, die opgebracht moesten worden door de ‘buitenburen’.
Tussen 1600-38 vormden de C. een twistpunt tussen steden en platteland, uiteindelijk door de Staten-Generaal geregeld. De steden meenden nl. dat huizen ten plattelande, die nering dreven en geen floreen schoten, ook op een billijke floreen moesten worden aangeslagen.
Zie: P. Winsemius, Chronique van Vrieslant (1622), xxste boeck.