Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

CICHOREI (Fr. sûkereï)

betekenis & definitie

De C.-teelt (gepropageerd door P. A.

Bergsma en J. H.

Niewold) begon in Frl. in de 18de eeuw. Zij nam zelden meer dan drie pct. van het bouwland in, meest in Plet Bildt, Ferwerderadeel, W.-Dongeradeel, Dantumadeel en Tietjerksteradeel.

Toch was dit de hele 19de eeuw 75-95 pct. van de Nederlandse produktie.De C.-teelt vergrootte de welvaart van kleine boeren en vooral van arbeiders: ze benutten in perceeltjebouw de werkkracht van hun gezin. Fabrikanten gaven wel voorschotten op de oogst, maar het minst riskant was gebruik van los land in deelpacht: het risico was dan verdeeld en men kon de verbouw regelen naar de wisselende door de buitenlandse markt gedicteerde prijzen. De fabrieken kochten de natte wortels, verwerkten ze in de eest (Fr. test) en de branderij en verzonden het eindprodukt als koffiesurrogaat vooral naar Engeland en Duitsland. De verbouw daalde afgezien van een opleving in W.O. I tot 645 ha in Frl., vnl. in de Wouden (Nederland 1015 ha): opbrengst ca. 25 000 kg wortels. Na 1940 is de teelt vrijwel verdwenen, in 1950 nog 1 ha (Nederland 404 ha, opbrengst 40 000 kg).

De tuinders kweken C. als Brussels of witlof. De plant komt ook verwilderd voor.

< >