De teelt van sierheesters en -bomen, park- en laanbomen en vruchtbomen. Op de meeste boomkwekerijen komt hiernaast ook de teelt van vaste planten voor.
De opp. boomkwekerij gewassen in Frl. bedroeg volgens de landbouwtelling van hetC.B.S. in 1955 31 ha (ruim 1 pct. van de opp. boomkwekerij in Nederland), waarvan het merendeel geconcentreerd is in Bergum.
De B. dateert hier van oude datum; de oudst bekende handelsprijscourant is van 1797. Vermoedelijk zijn de boomkwekerijen voortgekomen uit de teelt van bosplantsoen in de tuinen van boseigenaars, [x Bosgra, O.T.). De teelt van vruchtbomen is na W.O. n geleidelijk afgenomen, mede tengevolge van de sterke wijzigingen in het fruitsortiment en de onderstammen. De teelt van laanbomen en sierheesters breidde zich uit; van deze worden het meest geteeld: populier, stameik en esdoorn. Zeer belangrijk is ook de teelt van haagplantsoen(groenblijvende liguster,veldesdoorn, meidoorn en beukeveren). Van de sierheesters nemen de rozen een steeds grotere plaats in, met daarnaast berberis, hypericum en cotoneaster.
De afzet vindt plaats rechtstreeks aan de gebruikers en aan handelaars en hoveniers. Het afzetgebied strekt zich uit tot buiten de prov., terwijl op bescheiden schaal ook wordt geëxporteerd.