(ook: Van Boymer). Geslacht uit de Baronie van Breda, waarvan in de 16de en 17de eeuw een tak in Frl. gevestigd was.
Hiertoe behoorden Arent (♱ 1566), griffier van het Hof, en zijn zoons: Pieter (♱ 1610), grietman van Franekeradeel1568-78, rentmeester van Salland 1588, drost van IJselmuiden 1590; Abel (♱ Sneek 1572, aan zijn wonden, bekomen in een gevecht met Staatse troepen), grietman van Gaasterland 1569; Frerick, jurist, raadsheer en gevolmachtigde der baanderheren van het graafschap Zutphen. Zij waren Spaans gezind.
Zie: v. d. Aa II, 233-234; Sminia, Naamlijst, 192, 377; Andreae, Nalezing, 70, 119; Ned. Leeuw LIV (1936), 128, 183, 218, 284, 327; iv (1937), 24, 130; LXIII (1945/46), 139.