Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BERLIKUM

betekenis & definitie

(Fr.: Berltsum, Bildts en stadsfries: Belkum, uit Berlingaheem, um-naam). Dorp in Menaldumadeel (2267 inwoners).

Grove tuinbouw (vroege aardappels, kool, winterpeen, koolrapen, uien = ‘Berltsumer spek’), proeftuin, grote veiling, lagere tuinbouw-, tuinbouwvakschool; handel (tuinbouwprodukten, aardappelexport, kunstmest, hout); industrie (zuivelfabriek, constructiebedrijf). Herv., geref. en doopsgez. kerk.

Openbare, christelijknationale en herv. lagere school, algemene en christelijk-nationale kleuterschool, huishoudschool. Voor het wapen -> Dorpswapens.Wrsch. is B. ontstaan uit twee, vlak bij elkaar gelegen dorpen, B. en Tutingum. B. heeft begin van stadsrecht gehad (zie Útgong). 1482 vestigden er zich voor korte tijd Broeders des gentenen levens. De Aumale-poort herinnert aan Hemmema-State (afgebroken 1747). Het Leen Nijefenne behoorde aan de geslachten Hemmema en Du Tour. De lengte van de hoofdstraat van B. leidde tot de zegswijze ‘Sa lang as Berltsum’. zie Anjum.

Zie: Pompeblêdden xx, I28-I33;xxi, 38-43; Repert., 177; Algra, De Historiën, 165-183; Hepkema Memories, 31; Reg. Leeuw. Cour., 44; Monasticon Batavum II, 31.

< >