Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BALKSTER FIJNE ME(N)NISTEN

betekenis & definitie

Sinds de 16de eeuw bestaat de doopsgez. gem. van Balk. Ca. 1600 behoorde ze tot het zgn.

Pieter Jelttjes-volk; later heette ze soms die van Oude Vlamingen, soms die van Oude Vriezen; algemeen was ze bekend als die der Fijne mennisten.Deze gem. bleef, toen de meeste doopsgez. gem. in Frl. meer liberaal werden, op haar oude conservatieve beginselen staan, zowel wat de leer als baar zeden en gebruiken betrof. (Oude klederdracht, geen gestudeerde of gesalarieerde voorgangers, bijeenkomsten in een eenvoudige vermaning (van 1625) met houten banken zonder leuning, strenge gemeentetucht en verbod van gemengde huwelijken). Men gebruikte niet de Statenvertaling, maar de oude Biestkensbijbel en zong (zonder orgel) uit het Klein Hoorns Liedboek (van 1644), dat nog in 1814 voor eigen rekening herdrukt werd. Ook handhaafde men het oud-doopsgez. beginsel van geen wapenen te willen dragen. Men sloot zich ook niet aan bij de (in 1695 opgerichte) Sociëteit van doopsgez. gem. in Frl., maar leefde in isolement. Alleen met de gem. op Ameland en te Aalsmeer was er enig contact.

De gem. was steeds klein. Tussen 1800-50 zag men in, dat een voortbestaan niet meer mogelijk was. De jongeren gingen eigen wegen, het vrijkopen van de dienstplichtige jonge leden ging steeds bezwaarlijker. Daarom besloot men te emigreren. In 1853-54 verhuisden 19 van de 30 leden met hun gezinnen, o.l.v. hun oudste R. J.

Smit en hun prediker R. J. Symensma, naar Amerika. Een tijdlang hebben dezen in de buurt van Goshen, Indiana, nog een eigen gem. gehad, maar zich later bij andere doopsgez. gem. in Indiana aangesloten. Na hun vertrek beriepen de overblijvenden een gestudeerd predikant en sloten zich bij de Fr. Sociëteit aan.

Over de B.F.M. schreef J. P. Wiersma een openluchtspel Om it heechste.

Zie: Repert., 176; Stemmen uit de doopsgez. broederschap v (1956), no. 4.

< >