De Zaanstreek was - en is nog rijk aan weilanden. De veehouderij is steeds van belang geweest.
Als willekeurig gekozen voorbeeld wordt van 1957 vermeld dat de oppervlakte grasland toen 6172 hectare bedroeg en dat er 11542 stuks rundvee werden geteld (in deze opgave is Oostzaan niet meegerekend).
Zoals overal elders ten plattelande ontstonden ook hier na 1880 verschillende 'melkfabrieken'. die meestal coöperatief opgezet boter, kaas en consumptiemelk produceerden. Voordien had het bereiden van boter en kaas tot de taken behoord van de afzonderlijke veehouders; in de praktijk waren meestal de boerinnen ermee belast. Een beschrijving van het daaraan verbonden werk wordt hier (verkort) overgenomen uit het hoofdstuk 'De veehouderij in vroeger dagen’ in het zogenoemde ‘Stamboek Reijne’ (Wormerveer 1989): ‘Na het melken werd de melk in houten kuipen ‘te romen’ gezet. Deze werden in de kelder geplaatst, een koele en geventileerde ruimte op het noorden. De melkemmers en -bussen werden met slootwater geschrobd in het walhuis of op de wal, zo ook de teemsen (de grote haren zeven waarin de melk was gezift). Van de afgeroomde avondmelk en de volle ochtendmelk werd kaas gemaakt, veertig plus.
Dat kazen móést, want zuivelfabrieken bestonden nog niet. Er waren dus ook geen melkrijders die de dagproduktie bij de boeren ophaalden. Hoogstens werd een deel ervan aan ‘melkboeren’ verkocht, die met een karretje het dorp introkken om huis aan huis hun waar te slijten. Boeren met weinig vee ventten vaak zelf de melk uit. De kaasmakerij was een vak apart, een tijd en voortdurende aandacht vergend vak, omdat de kwaliteit de vraag en de prijs bepaalde. Er was ook betrekkelijk veel ruimte nodig voor het mengen en op temperatuur brengen, het maken van de wrongel, het doeken en persen en tenslotte het drogen of rijpen (het regelmatig keren) van de harde kaas die op de Zaanse boerderijen werd gemaakt.
Een deel van elke boerderij was er voor ingericht. Van de room van de avondmelk werd, door deze handmatig te kamen, bovendien dagelijks boter gemaakt. De boer bracht kaas en boter geregeld naar de markten in Alkmaar of Purmerend. Als hij er de 'hoogste markt’ mee haalde was hij daar zeer trots op, het was immers een bewijs van zijn vakmanschap!’ Aan het eind van de 19e eeuw ontstonden de zuivelfabrieken en werden de boerengezinnen gaandeweg ontlast van de produktie van boter en kaas, de regelmatige marktgang en eventueel het uitventen van melk. Deze tak van industrie was mogelijk door de uitvinding, in 1879, van de centrifuge, waarmee een gewenst percentage vet uit de melk kon worden verwijderd. Met dit principe van het centrifugeren konden grote hoeveelheden melk worden verwerkt, het lag voor de hand dat de boeren zich streeksgewijs aaneensloten om op coöperatieve basis boter en melk te gaan bereiden.
De eerste zo ontstane fabriek was ‘Frisia' in Veenwouden, Friesland. In de Zaanstreek werden ook dergelijke bedrijven opgericht, als eerste ‘De Hoop’ in Assendelft (1893). In 1900 waren er landelijk al ongeveer 400 coöperatieve dan wel particuliere melkfabrieken in bedrijf. Het laat zich raden dat in de 20e eeuw, met zijn voortdurende drang tot schaalvergroting, het aantal fabrieken sterk is teruggebracht, in feite tot een handvol zeer grote, vol-continu werkende zuivelfabrieken. In dit proces van schaalvergroting is de zuivelindustrie geheel uit de Zaanstreek verdwenen.
Hoewel er naar is gestreefd hier de Zaanse ‘melkfabrieken’ alle te noemen en te beschrijven, bleek dat de gegevens hierover zeer beperkt zijn en in de meeste gevallen zelfs ontbreken. Geen enkele Zaanse zuivelfabriek gaf een gedenkboek uit, na de opheffing van de respectievelijke bedrijven zijn de archieven soms vernietigd of zoekgeraakt. Noch het Gemeente Archief Zaanstad, noch het Streekarchief Waterland, noch het uitgebreide archief van de Melkunie te Hilversum beschikt over relevante informatie.
Werd hiervoor als eerste Zaanse zuivelfabriek ‘De Hoop’ te Assendelft genoemd, dit bedrijf was in 1947 betrokken bij de samenvoeging tot de ‘Melkcentrale Velsen-Zaanstreek’ nv (Veza). Deze Veza werd in 1970 deel van de Coöperatieve Melk Centrale (CMC) die na een fusie met de Coöperatieve Vereniging Noord-Holland tien jaar later deel ging uitmaken van Melkunie Holland. De produktie in Assendelft werd in de jaren ’70 gestaakt. Het Zaanse archief is niet gevonden.
Het tweede Zaanse bedrijf werd in 1903 opgericht door Gerbrand Vis Hzn. & Co te Zaandijk. Het was een particuliere onderneming, die onder de naam Zuivelmaatschappij De Kroon voornamelijk optrad als handel en groothandel in zuivelprodukten. Parallel aan deze activiteiten ontstond de produktie van margarine en bakkerijvetten onder de latere naam ➝ Friwessa (het bedrijf was toen overgenomen door de Koninklijke ➝ Wessanen Fabrieken).
In 1911 is te Jisp de eerste werkelijk coöperatieve zuivelfabriek (‘Jisp’) opgericht. Twee jaar later kwam in Oostknollendam de particuliere fabriek ‘Nooit Gedacht’ tot stand. Dit fabriekje was eigendom van de familie Nierop, die al eerder had getracht een coöperatieve kaasfabriek te stichten. ‘Nooit Gedacht’ stond na beëindiging van de produktie enige tijd leeg, tot er in 1940 een chemische wasserij in werd gevestigd. In 1916 sloten Wormer boeren zich aaneen voor de vestiging van de kaasfabriek ‘Wormer’. Voor de Zaanstreek was ook de vestiging van de kaasfabriek ‘Op Hoop van Zegen’ aan de Zuiderweg in de Wijde Wormer van belang.
Van deze fabriek is het stichtingsjaar niet bekend. Dat is ook het geval bij de Fabriek van Melkproducten ‘Zaanlandia’, aan de Valkstraat te Zaandam. Waarschijnlijk zijn zowel ‘Op Hoop van Zegen’ als ‘Zaanlandia’ in of direct na de Eerste Wereldoorlog ontstaan. De laatste fabriek ging in de crisis van de jaren ’30 ten onder; de opstallen werden in 1934 verkocht. Overigens ontstond in dezelfde tijd aan de Stationsstraat voor de veehouders uit Zaandam-West en omgeving een melkafgiftepunt, dat daar tot in de jaren ’70 gehandhaafd is gebleven.
Direct na de Eerste Wereldoorlog ontstond in Wormerveer een ware melkoorlog, die de plaatselijke boeren stimuleerde tot de oprichting van een eigen fabriek, om niet langer van de melkslijters afhankelijk te zijn. De veehouders bouwden onder de naam Coöperatieve Melkinrichting ‘Zaanstreek’ een fabriek aan de Zaanweg; deze werd in januari 1919 officieel geopend. De melkslijters bouwden een eigen inrichting, in een vroegere schilderswerkplaats aan de Marktstraat, de Coöperatieve Melkinrichting ‘Wormerveer en omstreken’. Het is mogelijk de enige zuivelfabriek in het land geweest die door melkslijters en niet door boeren werd gesticht. De twee bedrijven beconcurreerden elkaar hevig. Gevolg: terwijl in Zaandijk de melk 19 cent per liter kostte, was de prijs in Wormerveer gemiddeld vijf cent lager.
Uiteindelijk bleek dat de boeren kapitaalkrachtiger waren en de strijd wel moesten winnen. Zij plaatsten bijvoorbeeld enkele kaasmachines om het verschil tussen de onregelmatige aanvoer en de stabiele afzet van melk te reguleren. De slijters konden de door de prijzenslag veroorzaakte verliezen niet op een soortgelijke manier compenseren. Juli 1924 sloten zij hun fabriek aan de Marktstraat, het gebouw werd openbaar verkocht. De fabriek aan de Zaanweg kon zich daarna evenwichtiger ontwikkelen. In 1925 werd een gortkookinrichting, alsmede een machine voor het spoelen van flessen geplaatst, in 1926 werd een ketelhuis gebouwd en een koelinrichting aangebracht, in 1928 werd het kaaspakhuis aanzienlijk vergroot.
Toch is ook deze fabriek ‘Zaanstreek’ tenslotte door organisatorische schaalvergrotingen verdwenen. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog wijzigde de Bond van Melkveehouders zich tot Coöperatieve Melk Centrale (CMC). Deze organisatie kocht de fabriek in 1947. De produktie in Wormerveer bleef tot 1970. gaande. In dat jaar was de CMC betrokken bij de vorming van de eerdergenoemde ‘Veza’ en werd de fabricage te Wormerveer gestaakt. Het gebouw aan Zaanweg en Edisonstraat werd nog jarenlang gebruikt voor melkafgifte van boeren in de Zaanstreek.
In Oostzaan ontstond een particulier zuivelfabriekje. Door het in werking stellen van een melkontromer (1921) werden de gebroeders Schaft producenten van zuivelprodukten. Melkinrichting en Zuivelfabriek Schaft bleef bijna 45 jaar zelfstandig. In 1965 werd het bedrijf door de nv Melkinrichting Velsen gekocht, het ging op in de eerdergenoemde ‘Veza’, waarvan 50 % der aandelen in het bezit waren van de CMC. In 1970 kocht de CMC ook de overige aandelen, een jaar later is de fabriek in Oostzaan gesloten.
In Krommeniedijk is in 1928 de bescheiden zuivelfabriek ‘De Tijd zal ’t Leren’ opgericht. Het initiatief hiertoe was genomen door de kolenhandelaar J. Rol Klz. Deze kocht daarvóór al melk van de boeren om deze aan de plaatselijke slijters te verkopen. In ‘De Tijd zal ’t Leren’ trachtte Rol met de door hem gekochte melk havermout- en gortepap te fabriceren. Zijn bedrijfje overleefde de crisis niet, wegens de te geringe marge op de melkprijs (die hem toen 2 tot 3 cent per liter kostte!).
Aan het begin van de jaren ’50 ging de Melkinrichting cv ‘Holland’, gevestigd aan de Oostzijde te Zaandam op in een groter geheel. Het bedrijf werd overgenomen door de nv melkcentrale Noord te Amsterdam. Over de fabriek ‘Holland’ konden geen gegevens worden gevonden.
Volledigheidshalve wordt hier nog ➝ Schipper-Kaas te Westzaan genoemd, hoewel dit geen werkelijke zuivelfabriek is, maar uitsluitend een kaassmelterij.
Zie ook: ➝ Economische geschiedenis 1.2.1. Ger Jan Onrust/Eindredactie. Literatuur:
J. de Boer, Het dorp Oostzaan, in: J.J. Schilstra e.a., De polder Oostzaan,
Oostzaan 1979; Contact-commissie Oostknollendam, Zes eeuwen Oostknollendam, 1977; A. van Dijk, De boer, de koe en onze zuivelindustrie, Amsterdam-Brusssel 1983; J. Haller, 350 jaar Wijde Wormer, z.j.;
A.N. Neuhaus, De twee Wormerveerse melkfabrieken, in: Huisorgaan van het rusthuis, 1969; J. Slot, De geschiedenis ener melkinrichting, Amsterdam 1979;
D. Vis en J. Vis JCz„ Vis a Saandyk, Zaandijk 1974; G. Visser, Zeven eeuwen Krommeniedijk, Krommenie 1980; K. Woudt e.a., Het nageslacht van Klaas
Jaspers Reijne en Aagje Huiberts uit Krommenie, Wormerveer 1989; Dagblad De Typhoon 15-6-1955; Archief Melkunie Holland, Hilversum.