Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Zaandam, votksbewapenings-oproer of ‘Anti-Göbel rellen’

betekenis & definitie

1814 Het nieuwe koninkrijk der Nederlanden vergde vanzelfsprekend een leger. Willem I nam van Napoleon de instelling van de dienstplicht over.

De regel was dat de burgemeesters de loting daarvoor dienden te verrichten. ‘Maire’ was op dat moment de in de Franse tijd aangestelde Hendrik Christiaan Göbel, die verre van geliefd was getuige zijn bijnaam ‘Hein de Draaier' Op 7 januari 1814 moest de loting voor alle Zaanse dorpen plaats hebben in de Westzijderkerk. 's Morgens 8 uur zat de kerk al vol protesterende burgers en het zou die dag met rustig worden . Omdat men op moeilijkheden had gerekend waren er 30 schutters uit Amsterdam aanwezig, die overigens niet in actie kwamen. Göbel werd het spreken belet en er ontstond enig handgemeen. Toen commissaris de Quack er op wees dat dit in tegenspraak was met de kreten ‘Oranje boven!’, kreeg hij te horen dat men wél wilde loten, maar dat Göbel moest vertrekken. Dat deed hij. Onderweg naar huis werd hij met sneeuwballen bekogeld en thuis aangekomen schreef hij meteen een ontslagbrief.De onrust bleef. Pas onder leiding van Pieter de Vries kreeg de loting voortgang, ook die van Wormer, Jisp en Oostzaan. Maar toen de Oostzijde van Zaandam aan de beurt was ontstond er opnieuw een handgemeen, dat met enige moeite bedwongen werd. Commissaris de Quack schreef naar aanleiding van de loting een rapport dat er toe leidde dat zes oproerkraaiers van hun bed werden gelicht om enige tijd in de gevangenis door te brengen. Zaandam, Kermisoproer.

Van oudsher gaf de Zaandammer kermis, vrijwel het enige ‘verzetje’ voor de werkende bevolking, aanleiding tot onregelmatigheden. Toen het gemeentebestuur in 1871 de kermis afgelastte, bracht dat onrust. De afgelasting was overigens noodzakelijk; er heerste een pokken-epidemie en het was gewenst grote volkssamenkomsten te vermijden. Om de zaken in de hand te houden riepen B&W de hulp van een detachement huzaren in, een middel dat erger bleek dan de kwaal: hun ontactische optreden werkte averechts uit. Nadat in de Stationsstraat een dode was gevallen werden zij teruggetrokken en vervangen door 100 man infanterie en een aantal agenten van de rijkspolitie. De rust keerde weer, de kermis bleef afgelast.

Burgemeester Hendrik Jan Smit zag in het gebeurde een aanleiding om af te treden. Hoewel velen op zijn aanblijven aandrongen, beëindigde hij kort daarna zijn functie.

Literatuur A. Doedens e.a., Autoriteit en strijd, Amsterdam 1981, J. Honig Jsz. Jr., Geschiedenis der Zaanlanden, Haarlem 1849; A. Loosjes, Beschrijving van de Zaanlandsche dorpen, Haarlem 1794; W. Maas, Een mensenleven, in: De Zaende 1950; J.J.’t Hoen, Op naar 't Licht, Wormerveer 1968; S.

Lootsma, Historische studiën II, Koog 1950; D. Vis, De Zaanstreek, Leiden 1948; D. Vis, Vis a Saandijck, Amsterdam 1974;

G.Rudle, The crowd in history, New York 1964; P. Sorokin, Social and cultural dynamics, New York 1937; C. Tilly, From mobilisation to revolution, Reading 1978.

< >