(ook wel: Soet, Zoet, of Zoeteboom) (Oostzaandam 1616-onbekende sterfplaats na 1678). Eerste Zaanse geschiedschrijver; boekverkoper en uitgever.
Naar Soeteboom is meermalen onderzoek gedaan, onder anderen door Jacob →Honig Jsz. Jr. en S. →Lootsma, maar desondanks zijn weinig gegevens over hem bekend. De onderzoekers naar zijn leven en werk concludeerden dat Soeteboom zeker niet in alle gevallen als betrouwbare bron kan gelden, maar constateerden ook dat zonder zijn werk vele gegevens over de Zaanstreek verloren zouden zijn gegaan. Een moeilijkheid is dat geen zekerheid kan worden verkregen over de bronnen die Soeteboom zélf gebruikte. Honig veronderstelde dat hij bevriend was met →Lams, de auteur van ‘Handvesten van Kennemerlant’ (Amsterdam 1664). Ook wordt aangenomen dat hij putte uit de rijmkroniek van Melis Stoke, een 13e-eeuwse ambtenaar aan het hof van de graven Floris V en Willem II.
Voorts zal hij gebruik hebben gemaakt van herinneringen van oudere Zaankanters en van de overlevering. Waarschijnlijk werd Soeteboom opgeleid tot scheepstimmerman, volgens →Honig was hij ook leerling van de Latijnse school te Wormer. Lootsma ontdekte in de notarisprotocollen dat Soeteboom tijdelijk als lakenkoper werkte. Zijn hoofdberoep was echter boekverkoper, aan het Kattegat en bij de Overtoom.
Soeteboom had een groot aantal publikaties op zijn naam. Voor de Zaanstreek van belang zijn vooral: Zaanlandsche Arcadia (Amsterdam 1658), Beschrijving van Oudt-Zaanden (Alkmaar 1640), Batavische Eneas of Getrouheyts voorbeeldt (Alkmaar 1648), De Nederlandsche beroerten en oorlogen omtrent het Ye en aan de Zaan (Sanerdam 1658), Noord-Hollands Ontrusting (Amsterdam 1678) en Sanerdams Bloeme Crans (Amsterdam 1645). Daarnaast schreef hij onder meer over Waterland, Stavoren, Vronen, Friesland en de oorlog van de Nederlanden tegen Frankrijk en Engeland, Munster en Keulen (1672-1678) en publiceerde hij liedboekjes.