Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Schoorl

betekenis & definitie

Geslacht van zilversmeden te Zaandijk. Gerardus Schoorl (Purmerend 1848-Haarlem 1919) vestigde zich in 1871 op Lagedijk 200 te Zaandijk, als kashouder van zilveren en gouden voorwerpen en streeksieraden.

Met zijn zoon Aldert Schoorl (1875-1951) ontwikkelde hij de fabricage van wat weldra ‘Zaans zilverwerk’ werd genoemd: kleine gebruiksvoorwerpen, zoals tasbeugels, molen-, wapen- en apostellepels, tabaks- en snuifdozen enzovoort, met voorstellingen in reliëf naar 17e-eeuwse schilderijen.Vooral na zijn deelname aan de wereldtentoonstelling van het hotel- en reiswezen (Amsterdam 1895) namen de zaken een grote vlucht. Schoorl had uit twee huwelijken 13 kinderen, waarvan een aantal in het bedrijf meewerkten, in het bijzonder zijn zoons Aldert, Cornelis en Evert.

Het Zaandijkse zilverwerk werd ambachtelijk vervaardigd in fabrieken in Haarlem en Amsterdam en verkocht in eigen winkels te Amsterdam (Kalverstraat, later Rokin), Den Haag, Haarlem en Roterdam. De catalogus uit 1903 bevatte afbeeldingen van 823 verschillende voorwerpen. Reeds in Zaandijk werden miniatuurmodellen van het Czaar Peter-huisje en van molens vervaardigd. Aldert Schoorl maakte echter ook grotere modellen van zilver, zoals dat van ‘De Zeven Provinciën’, het vlaggeschip van admiraal De Ruyter, ter grootte van 70 cm, thans in het Vredespaleis in Den Haag. Verder maakte hij in koper bijvoorbeeld zes grote modellen van molens, die hij t.g.v. de opening aan het Molenmuseum in Koog schonk. De Zaanlandsche Zilversmederij is in Haarlem voortgezet; de oorspronkelijke Zaandijkse vestiging is na de dood van Cornelis Schoorl (1914) in andere handen overgegaan en nog vele jaren als juwelierszaak gedreven door aanvankelijk de firma K.

Landsman. Zie ook: →Gouden zilversmederij.

< >