Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Politieke gezindheid

betekenis & definitie

De Zaanstreek werd (en wordt soms nog wel eens) ‘rood’ genoemd, dat wil zeggen overwegend socialistisch en communistisch. Dit komt vooral door de Zaandamse raadssamenstelling aan het begin van de 20e eeuw. ‘Links’ domineerde daarin van 1913 af.

Veel opzien baarde een jaar later de benoeming van Kornelis ter ➝ Laan tot burgemeester; hij was de eerste socialist die in dit ambt benoemd werd. In de eerste jaren van zijn burgemeesterschap had zijn partij een raadsmeerderheid (10 van 19 zetels). Door de invoering van het algemeen kiesrecht en vooral het vrouwenkiesrecht (1922) nam het aantal raadszetels toe, maar daalde het aantal zetels van de SDAP, althans relatief. Vlak na de Tweede Wereldoorlog maakte Zaandam zijn reputatie als ‘rode’ gemeente echter opnieuw waar: de PvdA en de CPN bezetten toen samen 17 van de 25 raadszetels. Zij zouden deze gezamenlijke meerderheid pas bij de verkiezingen van 1966 kwijtraken, doordat de PSP toen in opmars was. In 1970 waren PvdA en CPN samen toch weer goed voor 18 van de 33 zetels.

Hieruit mag niet worden afgeleid dat beide partijen samenwerkten. Integendeel, tijdens de zogenoemde ‘Koude oorlog’ in met name de jaren ’50 tot '70 konden zij slecht met elkaar overweg.De PvdA en haar voorloper SDAP, alsook de CPN en haar voorloper CPH, hadden niet als enige een stabiele vertegenwoordiging in de Zaandamse raad. Zo bezette de Vrijzinnig Democratische Bond van 1909 tot 1940 steeds tenminste één raadszetel. De roomskatholieken, politiek georganiseerd in de Rooms-Katholieke Staats Partij (RKSP) en later in de Katholieke Volks Partij (KVP) waren ook van 1909 af permanent in de Zaandamse raad vertegenwoordigd en hetzelfde gold voor de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) die (samen met de Christelijk Historische Unie CHU) vaak als Protestants Christelijke Groepering (PCG) naar buiten trad. De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) was sinds 1946 steeds in de gemeenteraad vertegenwoordigd, in 1970 zelfs met 6 van de 31 zetels. Ruim 60 jaar eerder, in 1909, bezetten de liberalen echter 9 van de 19 raadszetels.

Bij de hier volgende tabel passen enkele opmerkingen. Tot 1922 was er nog geen algemeen kiesrecht; toen dit was ingevoerd wijzigde zich zowel het aantal als de verdeling der raadszetels. Voorts gingen dikwijls stemmen verloren doordat meedingende kleine partijen de kiesdrempel niet haalden (zo hebben de Staatkundig Gereformeerde Partij en het Gereformeerd Politiek Verbond meermalen tevergeefs aan de verkiezingen deelgenomen).

De verdeling van de raadszetels geeft daardoor een wat grof beeld van de politieke verhoudingen. Tenslotte behoeven enkele afkortingen uitleg: RSP staat voor Revolutionair Socialistische Partij. RSAP voor Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij, PSP voor Pacifistisch Socialistische Partij, LSP voor Liberale Staats Partij en Middenst. B. voor Middenstands-Economische Bond, Arb. Kiesver. voor Arbeiders-Kiesvereniging, Burger Kv. voor Burger-Kiesvereniging en Soc. Partij voor Socialistische partij. De ‘Groep De Vries’ haalde als lokale groepering in 1931 één zetel.

< >