In molens uitgeoefende nijverheid, waarbij (meestal uit Engeland geïmporteerde) blokken krijt werden fijngemalen. Krijt werd verwerkt in bijvoorbeeld stopverf (waarbij het werd gemengd met lijnolie), verf en poetsmiddelen.
Het is niet bekend in hoeveel molens krijt is gemalen; het was een nevenactiviteit van de verfmolens. Krijt werd aangevoerd door zeeschepen en vervolgens door losse werklieden (die wel 'krijters' werden genoemd) in kleinere schepen overgeladen en naar de molens vervoerd. Daar werd het krijt opgeslagen in droogschuren met rasterwanden; de wind waaide de blokken droog. Als het droog genoeg was werd het met kantstenen fijngemalen en met builen gesorteerd.In de 20e eeuw verloor de Nederlandse krijtmalerij de concurrentieslag met de Belgische malerijen. Thans wordt krijt vrijwel uitsluitend fijngemalen ingevoerd. Maar in verfmolen De →Kat aan de Kalverringdijk wordt thans nog krijt gemalen voor →Forbo-Krommenie.
Zie ook: →Economische geschiedenis.