Oliemolen en later verfmolen te Wormer, meestal het Beertje genoemd. De windbrief werd gegeven in september 1649, in 1816 werd de Beer als verfmolen ingericht.
Hi| heeft gestaan aan de Wormerringdijk, buitendijks, ten westen van de Bartelsluis. In 1897 werd hij onttakeld en werd er een petroleummotor in geplaatst. Later is hij volledig gesloopt.Beer, de. Scheepswerf te Zaandam, geliquideerd in 1964.
Scheepswerf De Beer kwam voort uit Scheepswerf ➝Kraaier, en werd na de Tweede Wereldoorlog begonnen door J. Kraaier en A. de Beer De werf legde zich aanvankelijk toe op de jachtbouw, later ook op de bouw van grotere stalen schepen. Dankzij opdrachten uit Indonesië voor havenboten, loodsboten en coasters werd de werf in de jaren 1953-1957 belangrijk uitgebreid. Het aantal werknemers steeg tot circa 250. De juridische vorm werd in 1954 omgezet in een nv. J. Kraaier trad in 1957 uit.
Een belangrijke uitbreiding had plaats in 1957, toen de werf geschikt werd gemaakt voor het bouwen van schepen tot 8.000 ton, een investering van ca. ƒ 1 mln. De opdrachten die hierop volgden waren echter tegenvallend; alleen de Mary Nübel (het grootste schip dat in de Zaanstreek werd gebouwd) kwam van de werf. Voor het overige had De Beer te lijden onder de teruggang van de nationale scheepsbouw, die mede werd veroorzaakt door de steeds sterker wordende concurrentiepositie van Japan. Bij De Beer poogde men dit op te lossen door (mogelijk gemaakt door een lening van het ➝Industrieschap Zaanstreek) een drijvend dok te bouwen, waardoor een reparatie-afdeling gestart kon worden. Deze draaide goed, maar kon op den duur de verliezen van de nieuwbouwafdeling, waar het accent naar de bouw van zeewaardige jachten was verplaatst, niet langer compenseren. In 1964 werd het faillissement over de scheepswerf uitgesproken, er werkten toen nog 125 personeelsleden.
Beer, de Grauwe. Houtzaagmolen te Westzaandam, achtkante bovenkruier. De in 1604 voor rekening van Dirck ➝Sijbrandtsz. gebouwde balkenzager wordt beschouwd als de eerste bovenkruier onder de houtzaagmolens. In juni 1834 werd de molen getroffen door bliksem, hij verbrandde echter niet. Hij werd in april 1891 tot stellinghoogte afgebroken en naar Beesel in Limburg vervoerd, waar hij, onder dezelfde naam, als korenmolen werd herbouwd. Daar werd hij in 1944 door oorlogshandelingen verwoest, waarna restauratie volgde en de molen in december 1952 weer in gebruik werd genomen. De molen werd in 1982/1983 opnieuw gerestaureerd.
In de Zaanstreek heeft hij gestaan aan weg en Zaan ter hoogte van de oliefactorij van de firma P. Bon Cz. De onderbouw van de molen en de aangebouwde schuren werden in maart 1929 afgebroken.
Beer, de Jonge. Houtzaagmolen te Oostzaandam, achtkante bovenkruier, meestal 't Beertje genoemd.
De balkenzager was aanwezig in 1817. In 1859 werd hij geheel herbouwd. Reeds in december van dat jaar (vijf maanden na de voltooiing van de herbouw) werd hij door brand verwoest. Vermoede brandstichting is nooit bewezen. De molen werd opnieuw herbouwd, maar ging in juni 1893, na blikseminslag, wederom door brand verloren.
HIJ heeft gestaan ten oosten van de Zuiddijk, tussen het Sluispad en het Weerpad.
Beer, de Jonge. Houtzaagmolen te Westzaandam, bovenkruier.
De windbrief van de balkenzager is niet bekend. De molen was vermoedelijk al in 1678 aanwezig, de eerste vermelding dateert uit 1683. Hij heeft gestaan niet ver en ten westen van de latere spoorlijn, en is vóór 1828 door sloop verdwenen.
Beer, de Oude Houtzaagmolen te Westzaandam, achtkante bovenkruier, zie: de Grauwe ➝Beer.
Beer, de Witte. Houtzaagmolen te Westzaandam, paltrok. De windbrief van de balkenzager werd gegeven in oktober 1681. Hij heeft gestaan ten oosten van de Watering, nabij het Blauwe Arendspad. De laatst bekende vermelding stamt uit 1753, vermoedelijk is hij kort daarna gesloopt.