Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Vrieze, klaas (jan) de

betekenis & definitie

(Oude Pekela 1836 - Groningen 1915)

Landbouwkundig onderwijzer en kunstmestpropagandist. Zoon van een hoofdonderwijzer. De Vrieze was na zijn onderwijzersopleiding werkzaam in Ommelanderwijk, Oude Pekela en Stadskanaal, werd daarna hoofd in Wildervanksterdallen (1880-1893), onderhield hier een bemestingsproefveld en gaf les in landbouwkunde te Veendam: uiteindelijk werd hij landbouwleraar in Groningen (1893-1901) aan de eerste rijkslandbouwwinterschool van ons land. Hij schreef onder andere Wat de landjeugd noodzakelijk moet weten (1889), Kijkjes in de plantenwereld voor de lagere school (1891), Hoe kunstmest gebruikt moet worden (1891) en Mijn herinneringen omtrent het gebruik van kunstmest (1907). Verder hield hij veel lezingen over de landbouw en propageerde hij het gebruik van kunstmest. In 1919 werd te Bareveld een gedenkteken opgericht, gewijd aan zijn nagedachtenis: aan de ene kant de onderwijzer staande voor zijn leerlingen in de klas, aan de andere kant een ploegende boer.

Lit.: D.J. Pattje, Klaas Jan de Vrieze’ in: Van Dijk en Foorthuis, Vierhonderd jaar Veenkoloniën, 249-252.

< >