Langs een trekvaart gelegen weg(getje). Vanaf 1400 maar vooral in de 17de en 18de eeuw werden in Groningen tal van trekvaarten gegraven voor het vervoer van personen, landbouwproducten en turf.
De stad Groningen lag daarbij centraal in een web van in allerlei richtingen uitwaaierende trekvaarten, zoals het Hoendiep (1654), Boterdiep (1653), Damsterdiep (1424), Slochterdiep (1652) en Winschoterdiep (1635). Omdat in trekvaarten vrijwel nooit kon worden gezeild, werden schepen vroeger door mens of dier, lopend op de oever, aan een touw voortgetrokken. In binnenbochten waren rolpalen geplaatst om te voorkomen dat het schip in de kant werd getrokken. Tot in het midden van de 19de eeuw is deze wijze van transport van personen en goederen in de zeekleigebieden het belangrijkst geweest, daarna kwam door verharding van de wegen geleidelijk het transport per as op gang. Langs het Oldehoofsche Kanaal (1825) staan op twee plaatsen nog rolpalen, evenals langs het Damsterdiep.