(Zuidbroek 1885 - Apeldoorn 1963)
Bestuurder fabrieksarbeidersbond en NVV-voorzitter. Vanaf zijn vijftiende levensjaar werkzaam als schippersknecht, opperman en fabrieksarbeider raakte hij betrokken van het politieke werk van zijn vader voor de SDAP. Stenhuis vestigde zich in Veendam, waar hij in 1904 de socialistische jeugdorganisatie ‘De Zaaier’ oprichtte. In 1904 werd hij secretaris van de SDAP-afdeling Veendam. Deze werd in 1907 opgeheven, maar in 1908 weer opgericht met Stenhuis als voorzitter. Zijn nadrukkelijke aanwezigheid, o.a. als stakingsleider, viel landelijk op; Herman Gorter noemde hem zelfs ‘de eerste echte arbeider die marxist is’.
Hij maakte carrière als onder meer secretaris, later voorzitter van de fabrieksarbeidersbond (1914) en voorzitter van de NVV (1919-1928). In 1923 lid van de Eerste, in 1925 van de Tweede Kamer. In 1928 bedankte hij voor de SDAP en raakte politiek ‘op drift’. In 1940 werd hij lid van het fascistische Nationaal Front; in 1941 solliciteerde hij als leider voor het Oldambt en de Veenkoloniën bij de gelijkgeschakelde NVV. Na de oorlog was hij nog enige tijd betrokken bij de EVC, daarna wijdde hij zich aan zijn konijnen- en kippenfokkerij ‘Struiflust’ te Beekbergen. In de jaren ’50 werd het contact met de vakbeweging weer enigzins hersteld.
Lit.: P. Hoekman, ‘Stenhuis, Roelof in: Van Dijk en Foorthuis, Vierhonderd jaar Veenkoloniën, 202-206.